Gepubliceerd op 14-11-2017

fietseling

betekenis & definitie

fietseling - Zelfstandignaamwoord
1. neologisme in de jaren 1970 ingevoerd door Luc Versteylen en zijn actiegroep De Groene Fietsers voor een combinatie van fiets en betoging

Woordherkomst
Naamwoord van handeling van fietsen met het achtervoegsel -ling met het invoegsel -e-
samentrekking van fietsen en wandeling