fake - Zelfstandignaamwoord
1. bedrog, namaak
fake - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van faken
♢ Ik fake
2. gebiedende wijs van faken
♢ fake!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van faken
♢ fake je
4. aanvoegende wijs van faken
Woordherkomst
van het Engels,
Gepubliceerd op 14-11-2017
fake
betekenis & definitie