Definities van Nederlandstalige WikiWoordenboek in de Ensie L
- laagbouw
- laagbouwen
- laagconjuncturen
- laagconjunctuur
- laagdrempelig
- laagdrempelige
- laagdrempeliger
- laagdrempeligere
- laagdrempeligers
- laagdrempeligs
- laagdrempeligst
- laagdrempeligste
- laaggebergte
- laaggebergten
- laaggebergtes
- laaggebergtetje
- laaggebergtetjes
- laaggeprijsd
- laaggeprijsde
- laaggeprijsds
- laaggevlogen
- laaggradig
- laaggradige
- laaggradiger
- laaggradigere
- laaggradigers
- laaggradigs
- laaggradigst
- laaggradigste
- laaghartig
- laaghartige
- laaghartiger
- laaghartigere
- laaghartigers
- laaghartigs
- laaghartigst
- laaghartigste
- laagheden
- laagheid
- laagje
- laagjes
- laaglandbaan
- laaglandbaantje
- laaglandbaantjes
- laaglandbanen
- laaglanden
- laaglandje
- laaglandjes
- laagpolig
- laagpolige
- laagpoliger
- laagpoligere
- laagpoligers
- laagpoligs
- laagpoligst
- laagpoligste
- laags
- laagseizoen
- laagseizoenen
- laagseizoentje
- laagseizoentjes
- laagspanning
- laagspanningen
- laagst
- laagste
- laagt
- laagt aan
- laagte
- laagten
- laagtes
- laagtij
- laagtijen
- laagveen
- laagvenen
- laagverdeler
- laagverdelers
- laagverdelertje
- laagverdelertjes
- laagvlak
- laagvlakje
- laagvlakjes
- laagvlakte
- laagvlakten
- laagvlaktes
- laagvlieg
- laagvliegen
- laagvliegend
- laagvlieger
- laagvliegers
- laagvliegertje
- laagvliegertjes
- laagvliegt
- laagvlogen
- laagvloog
- laagvormig
- laagvormige
- laagvormiger
- laagvormigere
- laagvormigers
- laagvormigs
