Definities van Nederlandstalige WikiWoordenboek in de Ensie A
- aaneengroeiinkje
- aaneengroeiinkjes
- aaneengroeit
- aaneenhang
- aaneenhangen
- aaneenhangend
- aaneenhangt
- aaneenhecht
- aaneenhechten
- aaneenhechtend
- aaneenhechting
- aaneenhechtingen
- aaneenhechtinkje
- aaneenhechtinkjes
- aaneenhechtte
- aaneenhechtten
- aaneenhield
- aaneenhielden
- aaneenhing
- aaneenhingen
- aaneenhou
- aaneenhoud
- aaneenhouden
- aaneenhoudend
- aaneenhoudt
- aaneenknoop
- aaneenknoopt
- aaneenknoopte
- aaneenknoopten
- aaneenknopen
- aaneenknopend
- aaneenkoppel
- aaneenkoppelde
- aaneenkoppelden
- aaneenkoppelen
- aaneenkoppelend
- aaneenkoppeling
- aaneenkoppelingen
- aaneenkoppelingetje
- aaneenkoppelingetjes
- aaneenkoppelt
- aaneenreeg
- aaneenregen
- aaneenrijg
- aaneenrijgen
- aaneenrijgend
- aaneenrijging
- aaneenrijgingen
- aaneenrijginkje
- aaneenrijginkjes
- aaneenrijgt
- aaneenschakel
- aaneenschakelde
- aaneenschakelden
- aaneenschakelen
- aaneenschakelend
- aaneenschakelingen
- aaneenschakelingetje
- aaneenschakelingetjes
- aaneenschakelt
- aaneenschreef
- aaneenschreven
- aaneenschrijf
- aaneenschrijft
- aaneenschrijven
- aaneenschrijvend
- aaneensloot
- aaneensloten
- aaneensluit
- aaneensluiten
- aaneensluitend
- aanflits
- aanflitsen
- aanflitsend
- aanflitst
- aanflitste
- aanflitsten
- aanfloep
- aanfloepen
- aanfloepend
- aanfloept
- aanfloepte
- aanfloepten
- aanfluiting
- aanfluitingen
- aanfluitinkje
- aanfluitinkjes
- aanga
- aangaan
- aangaand
- aangaande
- aangaap
- aangaapt
- aangaapte
- aangaapten
- aangaat
- aangaf
- aangapen
- aangapend
- aangaven