Definities van Nederlandstalige WikiWoordenboek in de Ensie N
- nootvormigste
- nop
- nope
- nopen
- nopend
- nopens
- nopje
- nopjes
- noppen
- noppend
- noppes
- nopt
- nopte
- nopten
- nor
- Nora
- Nora's
- Norbert
- Norberts
- nordic walking
- nordicwalk
- nordicwalken
- nordicwalkend
- Noren
- norenbaar
- norenbaartje
- norenbaartjes
- norenbaren
- Norfolk
- Norfolkeilander
- Norfolkeilanders
- Norfolkeilands
- Norfolkeilandse
- Norfolkeilandsen
- Norfolkeilandser
- Norfolkeilandsere
- Norfolkeilandsers
- Norfolkeilandst
- noriet
- norit
- norm
- normaal
- normaalelement
- normaalelementen
- normaalelementje
- normaalelementjes
- normaalkaars
- normaalkaarsen
- normaalkaarsje
- normaalkaarsjes
- normaalkracht
- normaalkrachten
- normaalonderwijs
- normaals
- normaalscholen
- normaalschool
- normaalschooltje
- normaalschooltjes
- normaalspanning
- normaalspanningen
- normaalspoor
- normaalspoortje
- normaalspoortjes
- normaalst
- normaaltonen
- normaaltoon
- normaaltoontje
- normaaltoontjes
- normaalvector
- normaalvectoren
- normaalverdeling
- normale
- normalen
- normaler
- normalere
- normalers
- normalisatie
- normalisaties
- normalisatietje
- normalisatietjes
- normaliseer
- normaliseerde
- normaliseerden
- normaliseert
- normaliseren
- normaliserend
- normaliteit
- normaliteiten
- normaliter
- Norman
- Normandië
- Normandiër
- Normandiërs
- Normandisch
- Normandische
- Normandischen
- Normandischer
- Normandischere
- Normandischers
- Normans
