Definities van Nederlandstalige WikiWoordenboek in de Ensie N
- najaagde
- najaagden
- najaagt
- najaar
- najaarsavond
- najaarsavonden
- najaarsavondje
- najaarsavondjes
- najaarsmiddag
- najaarsmiddagen
- najaarsmiddagje
- najaarsmiddagjes
- najaarsmorgen
- najaarsmorgens
- najaarsmorgentje
- najaarsmorgentjes
- najaarsnacht
- najaarsnachten
- najaarsnachtje
- najaarsnachtjes
- najaarsochtend
- najaarsochtenden
- najaarsochtendje
- najaarsochtendjes
- najaartje
- najaartjes
- najagen
- najagend
- najaren
- najoeg
- najoegen
- najouw
- najouwde
- najouwden
- najouwen
- najouwend
- najouwt
- nakaarten
- nakaartend
- nakeek
- nakeken
- naken
- nakend
- nakijk
- nakijken
- nakijkend
- nakijkt
- nakketikker
- nakketikkers
- nakketikkertje
- nakketikkertjes
- naklank
- naklanken
- naklink
- naklinken
- naklinkend
- naklinkt
- naklonk
- naklonken
- nakom
- nakomelingen
- nakomelingetje
- nakomelingetjes
- nakomelingschap
- nakomelingschappen
- nakomen
- nakomend
- nakomer
- nakomers
- nakomertje
- nakomertjes
- nakomt
- nakwam
- nakwamen
- nalaast
- nalaat
- nalas
- nalaten
- nalatend
- nalatenschap
- nalatenschappen
- nalatig
- nalatige
- nalatiger
- nalatigere
- nalatigers
- nalatigheden
- nalatigheid
- nalatigheidje
- nalatigheidjes
- nalatigs
- nalatigst
- nalatigste
- nalazen
- nalbufinen
- naleef
- naleefde
- naleefden
- naleeft
- nalees