Gepubliceerd op 14-11-2017

enen

betekenis & definitie

enen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord één
Hij gooide drie enen en een zes.
2. meervoud van het zelfstandiɡ ɡebruikt een als tegenhanger van ander:
Architectonisch vormt het een geometrisch geheel, van hoge spelonken, de enen smal, de anderen breed maar steeds rechthoekig.

enen - Hoofdtelwoord
1. datief oude verbogen vorm van één, voornamelijk gebruikt bij tijdsaanduidingen na voorzetsels
Het is net even na enen.

enen - Lidwoord
1. (verouderd) datief van het lidwoord een bij een mannelijk of onzijdig woord
Ach! wat ijselijke slagen, wat enen oceaan beroerd door lijkgezucht en jammervlagen u uwe Walvisch heeft ontvoerd.
2. (verouderd) accusatief van het lidwoord een bij een mannelijk woord
Hang enen mantel om van wolken (...)