emeritus - Zelfstandignaamwoord
1. van een hoogleraar of geestelijke dat deze, na goede vervulling van zijn ambt, zijn functie heeft neergelegd
♢ Nu blijkt dat goedkoop in veel gevallen duurkoop is geweest. „Overduidelijk is gebleken dat de bezuinigingen een hoge prijs hebben gehad”, zegt emeritus hoogleraar internationale betrekkingen Fred van Staden, mede-opsteller van het rapport.
♢ De Oud-Katholieke Kerk van Nederland heeft de emeritus pastoor die in 1973 een 15-jarige jongen seksueel misbruikte alsnog op non-actief gesteld en 'hem de mogelijkheid tot het voorgaan in kerkdiensten ontzegd'.
Synoniemen
rustend, uitgediend
Gepubliceerd op 14-11-2017
emeritus
betekenis & definitie