eikel - Zelfstandignaamwoord
1. (plantkunde) vrucht van de eik|eikenboom
♢ De eikels lagen voor het oprapen.
2. (medisch) top van de penis
♢ Met een watje en lauw water de eikel schoonmaken.
3. (scheldwoord), (jongerentaal) nietsnut, kluns; vervelende vent
♢ Stomme eikel!
eikel - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van eikelen
♢ Ik eikel
2. gebiedende wijs van eikelen
♢ eikel!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van eikelen
♢ eikel je?
Woordherkomst
Verouderde verkleinvorm van eik met het achtervoegsel -el.
Gepubliceerd op 14-11-2017
eikel
betekenis & definitie