ei - Zelfstandignaamwoord
1. (voeding) dierlijk voedingsmiddel voor de mens in een schaal.
♢ Ik lust wel een lekker zachtgekookt eitje.
2. (biologie) de vrouwelijke kiemcel die met de mannelijke samensmelt voor de voortplanting.
♢ Het eitje komt vrij bij de eisprong.
3. (planten) de haploïde cel in de zaadknop.
4. (biologie) ovaal voorwerp met harde schaal waarin een kuikentje groeit
ei! - Tussenwerpsel
1. (verouderd) uitroep van verbazing oei, o!
♢ "Ei, ei!" riep hij op een' spottenden toon uit, "wildet gij dan, dat het nijmphen, of godinnen waren, of toovergodinnen, zoo als gij ze noemt?"
Uitdrukkingen en gezegden
♦ ei zo na
op een haartje na, bijna
Synoniemen
[2] eicel
Gepubliceerd op 14-11-2017
ei
betekenis & definitie