egel - Zelfstandignaamwoord
1. (dierkunde), (zoogdieren) Erinaceus europaeus, een klein insectenetend zoogdier waarvan de rugzijde met stekels bezet is
♢ Ik vind egels erg lief.
♢ De stekels van een egel kunnen niet voorkomen dat veel egels doodgereden worden in het verkeer.
Woordherkomst
Afkomstig van het Middelnederlandse eghel, Oudsaksische igil
Gepubliceerd op 13-11-2017
egel
betekenis & definitie