eerlijk - Bijvoeglijk naamwoord
1. (juridisch) vrij van leugen en bedrog
♢ Wees eerlijk en vertel de waarheid!
2. op een gepaste, eervolle wijze
♢ Opdat het spel eerlijk zou verlopen, hield een opzichter hen in de gaten.
Woordherkomst
Afkomstig van het Middelnederlandse eerlijc (braaf), afgeleid van eer met het achtervoegsel -lijk
Synoniemen
oprecht
waarheidsgetrouw
Antoniemen
[1] oneerlijk
[2] vals
Gepubliceerd op 13-11-2017
eerlijk
betekenis & definitie