eentje - Zelfstandignaamwoord
1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord één
2. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord een
♢ Ik heb veel gelezen over de Hummer maar ik heb er nog nooit eentje gezien.
3. in je eentje: alleen zonder dat er andere mensen bij zijn
♢ De eigenwijze man deed alles in zijn eentje.
♢ Als je op reis veel contact wil maken met de locals kun je beter in je eentje op vakantie gaan.
Gepubliceerd op 13-11-2017
eentje
betekenis & definitie