dualis - Zelfstandignaamwoord
1. (grammatica) tweevoud als getal tussen enkelvoud en meervoud bij de verbuigingen in sommige talen
♢ Verder heeft het Gotisch verschil in persoon (1e, 2e en 3e) en numerus (getal): singularis, pluralis maar ook nog dualis. Vgl. nima ‘ik neem’, nimos ‘wij beiden nemen’, nimam ‘wij nemen’.
Woordherkomst
uit het Latijns
Gepubliceerd op 13-11-2017
dualis
betekenis & definitie