drieën - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord drie
♢ Hij had een koning, twee drieën en een vier.
drieën - Zelfstandignaamwoord
1. datief van drie: bij tijdsaanduidingen na voorzetsels
♢ Het was even na drieën.
Uitdrukkingen en gezegden
♦ Zijn waren met zijn drieën.
Zij waren drie in getal.
Zie ook
driën
Gepubliceerd op 13-11-2017
drieën
betekenis & definitie