Gepubliceerd op 13-11-2017

donderdags

betekenis & definitie

donderdags - Bijvoeglijk naamwoord
1. (tijdrekening) op de donderdag betrekking hebbend
Lekker onbezorgd een donderdags terrasje doen in Leuven!

donderdags - Bijwoord
1. (tijdrekening) op donderdagen
We gaan donderdags meestal winkelen.

Woordherkomst
Afgeleid van donderdag met het achtervoegsel -s

Synoniemen
's donderdags