Gepubliceerd op 13-11-2017

doet voor

betekenis & definitie

doet voor - Werkwoord
1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voordoen
♢ Jij doet voor
2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voordoen
♢ Hij doet voor
3. verouderde gebiedende wijs meervoud van voordoen
doet voor!

Woordherkomst
uit doet (werkwoord) en voor(bijwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan