doden - Werkwoord
1. (ov) iemand van het leven beroven, vermoorden
♢ De vrouw werd op koelbloedige wijze gedood.
2. de tijd doden: iets doen om je niet te vervelen
♢ In de wachtkamer van de arts liggen tijdschriften om de tijd te doden.
doden - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord dode
Woordherkomst
Afkomstig van het Middelnederlandse dôden, verwant met het Middelnederduitse dōden, Oudhoogduitse tōden, Oudfriese dēda, Oudengelse dīedan.
Gepubliceerd op 13-11-2017
doden
betekenis & definitie