Gepubliceerd op 13-11-2017

dito

betekenis & definitie

dito - Zelfstandignaamwoord
1. een bevestiging in alle bijzonderheden
Hij kon zijn dito daarover niet uitspreken.

dito - Bijvoeglijk naamwoord
1. eender, hetzelfde
Hij had een blauwe hoed en een dito jasje aan.

dito - Bijwoord
1. eveneens
De toneelspelers werden kleddernat door de plotselinge regenbui en de toeschouwers dito.

Woordherkomst
van het Italiaanse voltooid deelwoord detto (gezegd); het (hiervoor) gezegde