Gepubliceerd op 03-10-2017

delegeer

betekenis & definitie

delegeer - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van delegeren
    * Ik delegeer
2. gebiedende wijs van delegeren
    * delegeer!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van delegeren
    * delegeer je?