Gepubliceerd op 03-10-2017

deken

betekenis & definitie

deken - Zelfstandignaamwoord
1. een (vaak dikke) doek, met de functie om iemand te bedekken en daarmee warm te houden (tijdens de slaap)
deken - Zelfstandignaamwoord
1. (advocatuur) voorzitter van de Nederlandse orde van advocaten
    ♢ Een slecht functionerende advocaat kan door de deken uit zijn ambt worden gezet.
2. een kerkelijk of academisch ambt en territoriale eenheid
    ♢ De deken staat boven de pastoor en onder de bisschop in de katholieke hiërarchie.
3. hoofd van een decanaat

Verwante begrippen
laken, dekbed, donsdek, slaapzak, bed, matras