Gepubliceerd op 03-10-2017

degel

betekenis & definitie

degel - Zelfstandignaamwoord
1. rechthoekige plaat waarmee in een hoogdrukpers het papier tegen drukvorm wordt gedrukt om een afdruk te krijgen
    ♢ Dan ging dat persje draaien; er zat een scharnier aan de degel, een soort plat vlak, dat tegen het zetsel drukte en weer openging.
2. (verouderd) ketel, pot
3. (Jiddisch-Hebreeuws) vlag

Woordherkomst
1.: van het Latijnse woord (tegula) "dakpan, dekplaat"
2.: cognaat met diggel en Duits Tiegel
3.: van Hebreeuws דגל|דֶּגֶל (dègel)