Gepubliceerd op 03-10-2017

deed boos

betekenis & definitie

deed boos - Werkwoord
1. enkelvoud verleden tijd van boosdoen|deed (…) boos
    *Ik deed boos
    *Jij deed boos
    *Hij, zij, het deed boos

Woordherkomst
uit deed (werkwoord) en boos(bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan