coronaal - Bijvoeglijk naamwoord
1. (anatomie) alsof je het lichaam frontaal aankijkt
2. (taalkunde) (van een medeklinker:) gearticuleerd met het flexibele voorstuk van de tong
Woordherkomst
afgeleid van corona met het achtervoegsel -aal
Gepubliceerd op 03-10-2017
coronaal
betekenis & definitie