commensaal - Zelfstandignaamwoord
1. (medisch) (biologie) onschadelijke gastkiem (bacterie) bijv. in de darm
2. (verouderd) kostganger
Woordherkomst
afgeleid van het Latijnse mensa (tafel) met het voorvoegsel com- (commensalis [die aan dezelfde tafel eet], van com- [samen] + mensa)
Gepubliceerd op 19-10-2017
commensaal
betekenis & definitie