Gepubliceerd op 13-11-2017

collectiviteit

betekenis & definitie

collectiviteit - Zelfstandignaamwoord
1. een groep die dusdanig groot is, dat niet alle leden interactie met elkaar hebben, maar waarbij nog wel sprake is van gedeelde waarden, doelen en saamhorigheid
Verfrissend om die Beginselen nog eens na te lezen, nu de media her en der onder vuur liggen als volksvijand. Ze ademen een andere geest dan samen oplopen met de gepolariseerde tijdgeest van de jaren 70. Uitgangspunt is „de vrije ontplooiing” van de „individuele mens”. Daar komt bij: „Ons wantrouwen [geldt] in beginsel iedere collectiviteit, hetzij staat, partij of voetbalclub”. Een fusie tussen Rotterdamse en Amsterdamse kranten mag natuurlijk ook niet stuklopen op Ajax-Feyenoord. Maar het punt is: zulk wantrouwen geldt óók de reëel bestaande NAVO.

Woordherkomst
afgeleid van collectief en met het achtervoegsel -iteit

Synoniemen
gemeenschap

Antoniemen
individu