Gepubliceerd op 10-11-2017

cabine

betekenis & definitie

cabine - Zelfstandignaamwoord
1. bestuurdershokje van een vracht- of bestelauto
De trucker had van zijn cabine een heel persoonlijke woonkamer gemaakt.
2. ruimte voor passagiers in een vliegtuig
De stewardessen werken in de cabine terwijl de piloten werken in de cockpit.
3. de ruimte waarin zich de filmprojector van een bioscoop bevindt
4. kleedhokje
We kleedden ons om in de cabine voordat we gingen zwemmen.
5. hokje waarin een tolk werkzaam is

Synoniemen
cockpit, hut, kajuit

Verwante begrippen
berghut, blokhut, boomhut, hutbagage, hutbewoner, hutjongen, hutkoffer, plaggenhut, sneeuwhut, stuurhut, weerhut