buurt - Zelfstandignaamwoord
1. een (deel van een) wijk
♢ Deze buurt is zo'n honderd jaar geleden gebouwd.
2. de nabijheid
♢ De bal is in de buurt van die auto gevallen.
buurt - Werkwoord
1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buren
♢ Jij buurt
2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buren
♢ Hij buurt
3. verouderde gebiedende wijs meervoud van buren
♢ buurt!
Uitdrukkingen en gezegden
♦ in de buurt blijven
niet ver weggaan
♦ uit de buurt blijven
afstand bewaren
Gepubliceerd op 10-11-2017
buurt
betekenis & definitie