burgerlijk - Bijvoeglijk naamwoord
1. tot de burgers behorend, tot de middenstand behorend
♢ Hij was van burgerlijke afkomst.
2. horend bij de staatsburger of in een geregelde maatschappij, bekrompen en saai niet avontuurlijk
♢ Heb alsjeblieft een beetje burgerlijke beleefdheid!
3. niet militair
♢ Na een langdurig militair bewind kreeg het land eindelijk weer een burgerlijk bestuur.
4. niet kerkelijk
♢ Naast het kerkelijk huwelijk bestaat het enige door de wet erkende burgerlijk huwelijk.
Woordherkomst
Afleiding van burger met het achtervoegsel -lijk.
Gepubliceerd op 10-11-2017
burgerlijk
betekenis & definitie