burengerucht - Zelfstandignaamwoord
1. de hinder die buren elkaar kunnen geven
♢ De kantonrechter moest een beetje zuchten toen hij een zaak kreeg waarin de buren elkaar van burengerucht beschuldigden.
♢ Volgens het CBS heeft 22% van de Nederlandse bevolking wel eens last van burengerucht.
Woordherkomst
samenstelling van buur en gerucht met het invoegsel -en-
Synoniemen
burenoverlast
Gepubliceerd op 10-11-2017
burengerucht
betekenis & definitie