buitenaf - Bijwoord
1. op ruime afstand van de stad
♢ Hij is buitenaf gaan wonen.
2. van ~: vanuit de buitenkant
♢ Hij kon de deur van buitenaf niet openkrijgen.
Woordherkomst
samenstelling van buiten en af
Gepubliceerd op 10-11-2017
buitenaf
betekenis & definitie