buigt - Werkwoord
1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buigen
♢ Jij buigt
2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van buigen
♢ Hij buigt
3. verouderde gebiedende wijs meervoud van buigen
♢ buigt!
Gepubliceerd op 10-11-2017
buigt
betekenis & definitie