bruto - Bijwoord
1. (van gewicht) met de verpakking samen
♢ Door de stevige verpakking woog de zending bruto meer dan een kilo.
2. (van opbrengst) zonder aftrek van kortingen of onkosten
♢ Ondanks de hoge bruto opbrengst was er toch een verlies door de hoge kosten die gemaakt waren.
3. (van inkomsten)voor aftrek van de belastingen
♢ Hij verdient bruto meer dan een miljoen per jaar met optredens.
bruto - Bijvoeglijk naamwoord
1. (van goud en zilver) met een vreemd metaal vermengd
♢ Is dit bruto zilver?
Woordherkomst
uit het Italiaans: brutto of #Italiaans|bruto "ruw"
Verwante begrippen
netto, tarra
Gepubliceerd op 10-11-2017
bruto
betekenis & definitie