brullen - Werkwoord
1. (inerg) (dierengeluid) bijzonder luid schreeuwen of huilen
♢ De leeuwen brulden in de nacht.
2. hard geluid maken (uit boosheid, plezier, of verdriet)
♢ Hij moest brullen van het lachen om de grap die zijn vrouw vertelde.
♢ De jongen moest brullen toen zijn vriendin hem de bons had gegeven.
♢ De kapitein brulde tegen de matrozen dat ze het zeil moesten reven
Gepubliceerd op 10-11-2017
brullen
betekenis & definitie