botsen - Werkwoord
1. ergatief met een flinke snelheid tegen elkaar aankomen
♢ Er botsten gisteren weer twee auto's frontaal tegen elkaar op de snelweg.
2. ergatief in een conflict of ruzie geraken
♢ Zoals meestal botsten zij ook nu weer.
botsen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bots
Gepubliceerd op 10-11-2017
botsen
betekenis & definitie