boosheid - Zelfstandignaamwoord
1. de hoedanigheid van het boos zijn
♢ Schelden uit boosheid.
2. de hoedanigheid van het kwaadaardig zijn
Woordherkomst
Afgeleid van boos met het achtervoegsel -heid.
Synoniemen
[1] kwaadheid, nijd
[2] boosaardigheid, kwaadaardigheid, kwaadwillendheid, kwaadwilligheid, perversiteit, slechtheid, verdorvenheid
Antoniemen
[2] goedheid, goedaardigheid, goedwillendheid
Verwante begrippen
[1] ergernis, frustratie, irritatie, rancune, woede, wrevel, wrok, [2] schadelijkheid
Gepubliceerd op 10-11-2017
boosheid
betekenis & definitie