Gepubliceerd op 10-11-2017

bonzen

betekenis & definitie

bonzen - Werkwoord
1. (inerg) bij herhaling slaande, een luid, laag geluid maken
Zij bonsden hard op de deur en riepen: "open de deur!".
2. heftig kloppen (van het hart)
Zijn hart bonsde heftig toen hij zijn geliefde in het oog kreeg.

bonzen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bons