boeten - Werkwoord
1. (inerg) ~ voor: straf ondergaan, nadeel ondervinden van een foute handeling
♢ - Hij boette zwaar voor zijn vergrijp.
♢ - Hij moest boeten voor de fouten van zijn baas, want hij is ontslagen omdat het bedrijf failliet is gegaan.
2. (ov) het repareren van een visnet
♢ De vissers boetten hun beschadigde netten.
boeten - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord boete
Synoniemen
boetes
Verwante begrippen
[1] boete doen,, [2] flikken, lappen, oplappen, stoppen, verstellen
Gepubliceerd op 10-11-2017
boeten
betekenis & definitie