boemelaar - Zelfstandignaamwoord
1. iemand die vaak boemelt (uitgaat)
Woordherkomst
Naamwoord van handeling van boemelen met het achtervoegsel -aar
Synoniemen
brasser, losbol, zwierbol, kroegloper
Gepubliceerd op 19-10-2017
boemelaar
betekenis & definitie