blaaskapel - Zelfstandignaamwoord
1. orkest bestaande uit blaasinstrumenten en slagwerk die ook marcherend muziek kan maken
♢ Zeker anderhalf uur na het begin van het Liberty Ball maken Donald en Melania Trump eindelijk hun entree. Onder muziek van een militaire blaaskapel steelt Melania de show met een prachtige witte jurk.
♢ SP-leider Emile Roemer voetbalt op zaterdag in het veteranenelftal van vv Sambeek en hoort in de kleedkamer het cynisme van zijn ploeggenoten over de politiek. Over oud-voetballer John de Wolf bijvoorbeeld, die de ouderenwerkloosheid moet bestrijden. „Hoeveel banen neemt die man voor ons mee?” Roemer is ook nog lid van de blaaskapel in zijn dorp. Zo komt hij ze tegen: mensen met veel minder opleiding dan hijzelf en heel ander soort werk. Of helemaal geen werk.
Woordherkomst
samenstelling van blaas(werkwoord) en kapel
Synoniemen
harmonieorkest, harmonie
Verwante begrippen
fanfare, fanfarekorps
Gepubliceerd op 30-10-2017
blaaskapel
betekenis & definitie