Gepubliceerd op 10-11-2017

bima's

betekenis & definitie

bima's - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bima
Alle rabbijnen, inclusief ikzelf, lazen zijn boodschap van standvastigheid en trots vanaf de bima's (spreekgestoelten) van de synagogen van Berlijn.

Woordherkomst
bima met uitgang -s (vernederlandste vorm van Hebreeuws)

Synoniemen
biemes (Jiddisch meervoud)
bimot (Hebreeuws gevormd meervoud)