Gepubliceerd op 10-11-2017

bezoedelen

betekenis & definitie

bezoedelen - Werkwoord
1. (ov) te schande maken
De goede naam werd door dit geval bezoedeld.
2. (ov) vuil maken
Het riviertje was met olie bezoedeld.

Woordherkomst
afkomstig uit het Duits besudeln (met het voorvoegsel be-)

Synoniemen
[1] schandvlekken, onteren
[2] bevuilen, verontreinigen