bewust - Bijvoeglijk naamwoord
1. iets waarvan kennis is genomen, iets wat met nadenken gebeurt of juist niet gebeurt, opzettelijk, expres
♢ Het was een bewuste keuze om niet eerst langs de receptie te gaan.
2. bewust van op de hoogte met iets, iets beseffend
♢ De zich van het pas gebeurde ongeluk niet bewuste automobilisten konden maar net een kettingbotsing vermijden.
3. predicatief met oorzakelijk voorwerp: zich iets bewust zijn op de hoogte zijn met iets
♢ Hij was zich dat niet bewust.
4. attributief eerdergenoemd, waarover eerder is gesproken
♢ Gisteren is mijn mobiele telefoon gestolen. De bewuste diefstal vond plaats in een café.
Woordherkomst
in 17e eeuw van het Duitse woord bewußt
Antoniemen
onbewust
Verwante begrippen
ik-betrokken, zelfbetrokken, betrokken
Gepubliceerd op 10-11-2017
bewust
betekenis & definitie