bewonen - Werkwoord
1. (ov) wonen in, wonen op
♢ Dit volk bewoonde een aantal eilanden en een stuk van het vasteland.
♢ Ik bewoonde tot mijn 18de jaar mede het huis van mijn ouders.
Woordherkomst
afgeleid van wonen met het voorvoegsel be-
Gepubliceerd op 10-11-2017
bewonen
betekenis & definitie