bewijzen - Werkwoord
1. (ov) aantonen; staven
♢ Kunt u die stelling bewijzen met cijfers.
2. (inerg) betuigen; een dienst bewijzen
3. zich bewijzen: laten zien wat je kunt
♢ De nieuwe werknemer heeft zich in zijn proefperiode voldoende bewezen.
4. zich bewijzen: laten zien dat iets nuttig is
♢ Computers hebben zich in de loop van de jaren wel bewezen.
bewijzen - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord bewijs
Woordherkomst
Afgeleid van wijzen met het voorvoegsel be-
Gepubliceerd op 10-11-2017
bewijzen
betekenis & definitie