bevroeden - Werkwoord
1. (inerg) begrijpen, vermoeden
♢ Hij sprak die woorden uit, zonder te bevroeden hoe profetisch deze zouden zijn.
♢ Hij had kunnen bevroeden dat het geen zuivere koffie was.
Woordherkomst
afgeleid van vroed (wijs) met het voorvoegsel be- en met het achtervoegsel -en
Gepubliceerd op 10-11-2017
bevroeden
betekenis & definitie