bevlogen - Werkwoord
1. meervoud verleden tijd van bevliegen
♢Wij bevlogen
♢Jullie bevlogen
♢Zij bevlogen
2. voltooid deelwoord van bevliegen
bevlogen - Bijvoeglijk naamwoord
1. met grote passie, met veel inspiratie, met grote ijver
♢ Hij was een bevlogen medewerker bij artsen zonder grenzen.
♢ Hij hield een bevlogen speech om zijn politieke idealen te promoten.
Woordherkomst
voltooid deelwoord van bevliegen maar met een klinkerwisseling ie-oo (/iː/ - /oː/)
Gepubliceerd op 10-11-2017
bevlogen
betekenis & definitie