beul - Zelfstandignaamwoord
1. (beroep) traditioneel de uitvoerder van van overheidswege opgelegde lijfstraffen en aangesteld om ter dood veroordeelden te executeren
♢ De kundige beul liet de misdadigers niet te lang lijden.
2. (pejoratief) wreedaard
♢ Deze wielrenner was een echte tempobeul die de andere renners uitputte.
beul - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beulen
♢ Ik beul
2. gebiedende wijs van beulen
♢ beul!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van beulen
♢ beul je?
Synoniemen
scherprechter
Verwante begrippen
beulin
Gepubliceerd op 10-11-2017
beul
betekenis & definitie