bent - Werkwoord
1. tweede persoon enkelvoud van zijn
♢ Jij bent een kanjer!
♢ Bent u meneer Jansen?
2. (verouderd) tweede persoon meervoud van zijn
♢ Jullie bent te groot voor iets kinderachtigs.<ref>p.74 Bint<br>Bordewijk 1934</ref>
Gepubliceerd op 10-11-2017
bent
betekenis & definitie