benauwd - Bijvoeglijk naamwoord
1. moeilijk ademend, belemmerd in de ademhaling
♢ Iemand met COPD of astma heeft heeft vaak benauwd.
2. angstig, bang
♢ zijn lijfspreuk bleef door de jaren heen: "niet van dat benauwde"
3. beperkt van ruimte
♢ Sommige mensen worden bang in een benauwde ruimte.
benauwd - Werkwoord
1. voltooid deelwoord van benauwen
Woordherkomst
Voltooid deelwoord van benauwen
Verwante begrippen
eng, krap, verstikkend, angstig, beklemd, bezorgd, gespannen
Gepubliceerd op 10-11-2017
benauwd
betekenis & definitie